Serie: Wie is God?

De mens heeft God en het geloof uit zijn leven verbannen om de vrees voor de hel te verdrijven. De ontwikkeling van de wetenschap moet bovendien alle vrees voor ziekte en dood uitbannen. Maar waar de ‘vreze des Heeren’ in het hart komt, daar is ware vrijheid. Geen angst, maar vrees in de zin van: ontzag. Die vrees gaat samen met het aanbidden van de grootheid en de goedheid van God. Die vrees drijft niet weg van God, maar juist naar Hem toe, en bevrijdt van alle angst

Voor wie is er hoop midden in lijden en verdrukking? Voor hem die de Heere verwacht, dwars tegen alles in. Met een stille verwachting en een vaste hoop. Niet opstandig, maar zwijgend, want de Heere legt het lot op. Denk aan Job en Jozef, die in hun moeiten hoopten op de Heere. Want er komt een keer ten goede! Ook dat zien we in hun leven. Het goede, wat ontvangen wordt, is oneindig meer dan de geleden moeiten, maar onevenredig heerlijker. Want de Heere verdrukt en beproeft niet van harte, maar uit liefde

Jeremia zit op de puinhopen van Jeruzalem, en zingt zijn klaagliederen, vol rauwe woorden, en sombere, donkere tonen. We zien hierin hoe groot Gods toorn over de zonde is. God is dan de tegenstander, van wie we kwaad te duchten hebben. Toch zien we niet alleen de donkere wolken van Zijn toorn, maar daarachter de gouden gloed van Zijn genade. Zijn trouw is er, elke morgen is ze nieuw. Ook daarvan zingt Jeremia! Het is Gods goedheid, dat wij niet omgekomen zijn. Dankbaarheid en dankzegging ondanks onze omstandigheden

Paulus heeft in de verzen 15 en 16 de theologie van Gods weg met hem beschreven. De theologie van deze verzen mondt in vers 17 uit in de doxologie, de aanbidding: de Koning nu der eeuwen (Die eind noch oorsprong heeft), de onvergankelijke (Die nooit zal vergaan of sterven), de onzichtbare (Die op onzichtbare wijze regeert), de alleen wijze God, zij de eer en de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen

God is de God van alle wraak. Iets waar we het liefst niet over praten. Maar het is juist een troost en pleitgrond voor alle verdrukten, in de hoek gedrevenen en vervolgden. Heere, hoe lang nog? Het is ook een vermaning voor de onverstandigen. God is geen onbewogen toeschouwer, al schijnt dat vaak zo. Eens zal Hij recht doen, en rechtvaardig alle verdrukkers vonnissen. En dat is een zekerheid voor alle vervolgden en verdrukten

God is goed, Algoed, Hij geeft het beste. Hij is de Bron en de Fontein van alle goedheid. Dat is zichtbaar in de schepping, en in de herschepping, de verlossing. Maar Zijn goedheid wordt vaak betwijfeld, wat al begon in het paradijs. Heeft God met mij wel het goede voor? Het kan een worsteling zijn, om vast te houden aan Gods goedheid, als wij in verzoekingen vallen. Maar van het gif van satan, maakt God medicijn (Calvijn)

Thema is: de alwetendheid van God. Dat is in de eerste plaats persoonlijk: Hij kent en doorgrondt mij. Het is ook een echo van de Schepping: God wist van mij af nog voordat ik werd geschapen. Zijn alwetendheid is een onbegrijpelijk wonder, waar ons verstand niet bij kan. Maar ook een geweldige troost, want mijn wegen, ook de onbegrijpelijke, zijn bij Hem bekend Hij weet ervan en alles ervan

Jezus is Koning. Dit is reeds voorzegd in het O.T. door de profeten, en met vele andere teksten. Zijn gang door dit leven was die van een koning, al was Zijn Koninkrijk niet van deze wereld, maar wel weerspiegeld in de beschrijving van Deut.17. En Hij is als Koning gekroond, na Zijn Hemelvaart, en regeert nu als Koning, en eens zal Hij al Zijn vijanden voor eeuwig vertreden

God is alomtegenwoordig. Maar Hij woont toch in de hemel? Is Hij ook in de hel tegenwoordig? God is niet beperkt door tijd of ruimte. Hij troont in de hemelen, en heeft de aarde als een voetbank voor Zijn voeten. Maar het bijzondere is: Hij wil wonen bij de nederige, zo dichtbij! In Zijn Zoon kwam Hij dichtbij, in Wie de volheid van de Godheid lichamelijk woonde. Hij wil zelfs in de gemeente wonen met Zijn Geest, als in een tempel.