Bijbelboek: Mattheüs

Wie Jezus wil volgen, dient alles te geven, en maakt alles daaraan ondergeschikt. Denk daarom na voordat je zegt, Hem te willen volgen. Ons domicilie is niet hier, waar wij een vreemdeling zijn. We gaan niet met de grote massa mee. Het gaat Jezus namelijk niet om de aantallen, maar om de gezindheid van ons hart, waarmee we geloven

De magiërs uit het oosten zagen een bijzondere ster. Gods verkiezing deed hen op weg gaan. In Jeruzalem wist men vanuit de Schriften de plaats Bethlehem aan te wijzen, maar men ging zelf niet mee op reis. Herodes was bang voor zijn macht. Er kan immers maar één koning regeren! Maar de wijzen werden door God geleid, naar de juiste plaats, waar zij het Kind aanbaden

God bindt Zich niet aan één middel om mensen bij Jezus te brengen, en Hem ais Immanuël te aanbidden. Bij de magiërs was dat een ster, iets wat bij hun belevingswereld paste. Gods Geest brengt hen tot het Woord en leidde hen naar Jezus. Zelfs de Schriftgeleerden wezen hen de goede weg: niet Jeruzalem maar Bethlehem!

Alles wat in Jozefs leven gebeurt, is reeds voorzegd door de profeet Jesaja. Als het koningshuis van David tot niets vervallen schijnt te zijn, komt God met Zijn belofte van redding. In Achaz’ tijd, maar ook ín Jozefs tijd. Beiden kregen de belofte van een kind, Immanuël, de Naam, die men aan hem zou geven. Zo herleven oude teksten in Jozefs leven, en krijgen ze een hogere invulling in Jezus

Jozef wilde Maria niet te schande maken, maar hij wilde tevens handelen naar Gods wet. Hij liet zijn karakter leiden door Zijn Woord. God verscheen hem in de droom, en zei hem, Maria tot vrouw te nemen, omdat Gods Geest haar had overschaduwd. Door te gehoorzamen nam hij alle laster van de mensen op zich

Jesaja geeft Achaz van Godswege een teken: Immanuël zal geboren worden, uit een maagd. Waar God eerst tegen ons was, omdat wij tegen God waren, daar wordt het, Immanuël: God mét ons. Maar ook komt Hij met Zijn Geest ín ons. En aan het kruis werd het: God vóór ons. En als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?!

Mattheüs neemt zijn Joodse lezers mee naar het O.T., waar de OT-Jozef treffende gelijkenissen vertoont met de NT-Jozef. Bij beiden staan hun broeders hun eigen redding in de weg, want beiden werden veracht, beschuldigd, en kwamen in Egypte terecht. De weg die beide Jozefs gingen, is typerend voor de weg die God met Zijn kinderen gaat. Door de moeiten loutert God beiden, en dat doet Hij ook met ons

Slaven, heidenen, melaatsen en vrouwen telden niet mee in Israël. Mattheüs brengt juist deze groepen voor het voetlicht door hun genezingen te vermelden. Zo leren wij Jezus’ genezingen te begrijpen. Hij doorbreekt hun isolement, en maakt ze bruikbaar voor Zijn Koninkrijk. Het brengt hen tot onderwerping en dienst aan Jezus. Zo vraagt Hij dat ook van ons. Dat wordt zichtbaar aan Zijn Tafel

Jezus prees het geloof van de hoofdman over honderd, omdat hij geloofde dat Jezus zijn knecht met een woord zou kunnen genezen. Dat maakte hemzelf klein, maar Jezus groot. Hij vond het zichzelf als buitenstaander, als heiden, niet waard, maar Jezus zei dat het Koninkrijk juist voor zulke mensen als hij is. En dat terwijl veel verbondskinderen Hem niet volgden