Voorganger: Ds. R. Kok

Mozes nodigde Hobab uit om mee te reizen met het volk Israël. Ook wij worden gedrongen om de pelgrimsreis naar het hemelse Kanaän te maken. Blijven we liever in ons oude bestaan, zoals Hobabs plan was? Of reizen we met Gods eeuwige zegeningen door de aardse woestijn?

De kreupele kon met zilver of goud goed dit leven door. Maar met wat hij kreeg, kon hij ook het leven uít. Hij kreeg iets oneindig kostbaarders: een Naam! De Naam van Jezus Christus de Nazarener. Wie in dit leven niet uit de voeten kan, en geen been heeft om op te staan, wordt door God opgericht

Judas ging met zijn berouw niet naar Jezus, van Wie hij wist en getuigde, dat Hij onschuldig was. Hij vluchtte niet naar de Borg Jezus, Die de zonde vergeeft. Met een open geweten, wetend wat hij gedaan had, maakte hij een eind aan zijn eigen leven. Terwijl Petrus met zijn berouw naar Jezus vluchtte

God gaf aan Israël het manna. Wonderbrood, omdat het niet een natuurlijk brood was. Genadebrood, want God gaf het niet op hun gebeden, maar op hun gemopper. En het werd hun dagelijks brood, veertig jaar lang. Dat manna wees op Jezus, Die Zichzelf het Brood des levens noemde