Serie: Heidelbergse Catechismus

Het tiende gebod wijst op het begeren van andermans bezit, met egoïsme en hebzucht. God geeft een ieder wat hij/zij nodig heeft. Maar onze verlangens mogen we wel God voorleggen. Als wij God alléén dienen (1e gebod!), hebben we genoeg aan Hem. Christus’ enige begeerte was de wil van Zijn Vader te doen

Jezus zegt: Ik ben de Waarheid. Als we op Hem lijken hebben we de waarheid lief, en luisteren we niet naar satan, de vader der leugen. Als we roddelen, kwaadspreken, of de waarheid verdraaien, kunnen we iemands naam stelen, i.p.v. zijn goede naam te bevorderen

Steel niet! Niet alleen wat de overheid bestraft, maar alle handelingen, die mijn naasten benadelen in hun bezit. Want wij en alles wat wij bezitten is Gods eigendom, Hij heeft ons en de wereld immers geschapen! De hebzucht is de wortel van veel zonden. Met dat wat wij bezitten, dienen we onze naaste te helpen, en blijmoedig te geven

Gods ontwerp van het huwelijk vinden we in Genesis 2. De man zal zijn ouderlijk huis verlaten (losmaken van deze eenheid), zich aan zijn vrouw hechten (huwelijk), en tot één vlees zijn (seksuele eenheid. Het huwelijk is nu weer een nieuwe eenheid, waaruit weer kinderen voort kunnen komen

Wij zijn gemaakt naar Gods beeld, en onze adem komt van God. Daarom mogen wij niet het leven van een ander nemen, noch dat van onszelf. Doodslag en moord begint vaak bij nijd, wrok en haat. God geeft in het O.T. veel praktische bepalingen bij dit gebod

Eer uw vader en moeder, het enige gebod met een belofte. Vaders en moeders, en andere gezagsdragers zijn aangesteld door God, het hoogste gezag. Wij eren God daarom als we onze ouders en gezagsdragers eren en respecteren. De belofte is dat we gezegend worden, als we dit gebod zullen houden

De sabbathdag heeft God als rustdag ingesteld, zodat iedereen van ophouden zal weten. We vieren deze dag de verlossing door Jezus Christus, we heiligen deze dag, d.i. we zetten deze dag apart. Daarom dienen we keuzes te maken, zodat we deze dag echt als rustdag houden. Dan zal onze arbeid ook gezegend worden

We moeten Gods Naam heiligen en niet misbruiken. In het O.T. voegde God bij dit gebod de doodstraf bij overtreding. God maakte Zijn Naam aan ons bekend, zodat wij Hem daardoor zouden kennen. Die Naam dragen we heel ons leven met ons mee, wat al begonnen is bij onze Doop

Het tweede gebod zegt hoe wij God moeten aanbidden. We kunnen (en mogen dus) geen afbeelding van God maken, want Hij is een Geest. In de eredienst komt de aanbidding van God tot uiting in het lezen en de uitleg van Zijn Woord, het geven van onze gaven, ons zingen en ons bidden. Als we dat in waarheid doen, dan worden wij steeds meer Zijn beeld gelijk, gaan wij op Hem lijken!