Serie: Mattheus evangelie

Jezus wilde en moest aan het begin van Zijn werk gedoopt worden, omdat Hij tot zonde gemaakt wilde worden. Hij liet Zich als Reine, hoewel niet noodzakelijk, als een onreine dopen in de Jordaan, die ‘bevuild’ was met de zonden van Zijn volk. De Vader bevestigde dit: de Geest daalde in de gedaante van een duif neer (Bediening Heilige Doop)

Johannes de Doper heeft een scherpe boodschap voor de Farizeeën en de Sadduceeën. Als ze hun godsdienst als grond hebben voor de zaligheid, ligt de bijl aan de wortel van de boom. Dan is er geen vrucht. Heeft ons geloof vruchten? Geloof zonder de werken is namelijk dood!

Johannes de Doper kondigde de komst van Jezus aan, en predikte, dat de mensen zich moesten bekeren, want het Koninkrijk van God was nabij. Diezelfde boodschap klinkt ook vandaag. Toen maar ook nu bedenken we allerlei godsdienstige uitvluchten om bij Jezus vandaan te blijven

Mattheüs wil met zijn geslachtsregister tegenover zijn Joodse volksgenoten bewijzen dat Jezus de Messias is. Daarom noemt Hij hem de zoon van David de koning, maar ook de zoon van Abraham, omdat in hem, want door Jezus, alle geslachten van de aarde gezegend zouden worden