Serie: Het Mattheüs evangelie

De discipelen van Jezus vastten niet, omdat de Bruidegom bij hen was. Maar er kon een tijd van vasten komen, als Hij niet meer bij hen zou zijn. Vasten is bij ons in onbruik geraakt, maar (hoewel het geen gebod is) het kan goed zijn om in tijden van gebed rond zorg, ziekte en spanningen eens te vasten m.b.t. eten en drinken, het gebruik van sociale media, of sowieso ons telefoongebruik

Jezus zag niet de tollenaar, maar de mens Levi, en riep hem. Hij heeft er vreugde in, als mensen tot Hem komen. Of dat nu tollenaar, zondaars of Farizeeën zijn, hij nodigt een ieder uit om alle bezwaren en tegenwerpingen te laten varen. Hij schenkt vergeving aan wie tot Hem naderen. Zo gaat de nodiging uit, genadevol en onvoorwaardelijk

Jezus geeft de vergeving van de zonden prioriteit boven genezing. Tegen de verlamde man zegt Híj, dat zijn zonden vergeven zijn. De Schriftgeleerden zijn hier ook inwendig verbijsterd over. Wie kan de zonden vergeven dan God alleen? Maar Jezus toont dat Hij die macht heeft door de man ook te genezen

De demonen zijn sterker dan wij, maar Jezus is sterker dan de demonen. De bezetenen uit Gadara werden van hen verlost, nadat de duivelen Jezus gesmeekt hadden, of ze in de varkens mochten varen. Op Zijn machtwoord: ‘ga!’ gebeurde dat ook. Maar nadat de varkens zich van de steilte afwerpen, kwamen de mensen uit de streek Jezus smeken(!) of Hij wilde vertrekken

Jezus volgen is Hem vertrouwen op Zijn Woord. De discipelen kregen nu praktijkles, na alles wat ze gehoord en gezien hadden van Jezus. Ze geloofden Jezus’ woord niet dat ze naar de overkant zouden oversteken. Ze zouden niet verbaasd hoeven te zijn, toen Jezus de wind en de zee bestrafte. Daarom bestrafte Hij hun kleingeloof

Wie Jezus wil volgen, dient alles te geven, en maakt alles daaraan ondergeschikt. Denk daarom na voordat je zegt, Hem te willen volgen. Ons domicilie is niet hier, waar wij een vreemdeling zijn. We gaan niet met de grote massa mee. Het gaat Jezus namelijk niet om de aantallen, maar om de gezindheid van ons hart, waarmee we geloven

Slaven, heidenen, melaatsen en vrouwen telden niet mee in Israël. Mattheüs brengt juist deze groepen voor het voetlicht door hun genezingen te vermelden. Zo leren wij Jezus’ genezingen te begrijpen. Hij doorbreekt hun isolement, en maakt ze bruikbaar voor Zijn Koninkrijk. Het brengt hen tot onderwerping en dienst aan Jezus. Zo vraagt Hij dat ook van ons. Dat wordt zichtbaar aan Zijn Tafel

Jezus prees het geloof van de hoofdman over honderd, omdat hij geloofde dat Jezus zijn knecht met een woord zou kunnen genezen. Dat maakte hemzelf klein, maar Jezus groot. Hij vond het zichzelf als buitenstaander, als heiden, niet waard, maar Jezus zei dat het Koninkrijk juist voor zulke mensen als hij is. En dat terwijl veel verbondskinderen Hem niet volgden

Mattheüs wil zijn lezers overtuigen, dat Jezus de beloofde Messias is. Zijn genezingen tonen Zijn macht als Gods Zoon. Jezus daalt in onze zorgen en ziekten af, en is daarin met ons bewogen. Hij raakte tegen de wet van Mozes de melaatse aan, die zich overgaf aan Jezus’ wil, en genas hem (beeld van Jezus’ redding), en zond hem naar de priester