Serie: Heidelbergse Catechismus

Jezus is geboren uit een maagd, daarom is Hij God. Geboren uit een mens, daarom is Hij mens. Omdat Hij God is, kon Hij de straf op de zonde dragen. Maar dat moest Hij als mens ondergaan, want de mens had gezondigd. Hij zou de eeuwige troon van David ontvangen, wat alleen mogelijk is, omdat Hij geboren is uit Maria, en niet uit Jozef

Het ‘Onze Vader’: driemaal aanbidding, driemaal een afhankelijk gebed, en driemaal geloof: U is het Koninkrijk, van een dienende Koning, de kracht en almacht van God, en de heerlijkheid, tot in alle eeuwigheid. Amen, voorwaar, het is betrouwbaar, vast en zeker!

God verzoekt niemand. Met deze bede vragen we of God ons voor een situatie van verzoeking wil bewaren. We komen tot zondigen door verleiding van de duivel, de wereld of ons eigen vlees. God beproeft ons wel, maar stelt daar Zijn grenzen aan. Hij kan zelfs beproevingen doen medewerken ten goede

Het voegwoordje ‘en’ tussen de vierde en vijfde bede wijst op een relatie tussen die twee: de afhankelijkheid aan God. Dagelijks hebben wij brood én vergeving nodig. God vergeeft ons na belijdenis van zonden en berouw. Zo vergeven wij ook onze schuldenaren. Altijd? Dat is vaak pas mogelijk na iemands schulderkentenis

De bede om ons dagelijks brood laat onze afhankelijkheid zien. Elke dag bidden we om en danken we voor ons voedsel. Maar Jezus zegt: Ik ben het ware Brood uit de hemel. We leven niet alleen van ons aardse brood, waarnaar we elke keer weer verlangen, Maar we leven van en uit Hem, aan Wie we genoeg hebben

In het O.T. werkte God toe naar Zijn Koninkrijk in de lijn van Adam (heersen en bewaren), Abraham (de wording van het volk en later het koninkrijk van Israël) en David. Davids grote Zoon zou het Koninkrijk bij en zelfs in de mensen brengen. Een eens zal het Koninkrijk van God neerdalen op aarde in vrede en heerlijkheid

De eerste bede van het ‘Onze Vader’ is: Uw Naam worde geheiligd. Gods Naam ís heilig, maar wíj moeten Gods Naam heiligen. ‘Ik ben’, met die Naam moet Mozes naar Egypte terug gaan. Een ontzagwekkende Naam, maar ook een liefdevolle. Onze aanbidding waard

Het ‘Onze Vader’ begint met aanbidding. Zoals de wet God aanwijst als de enige, ware God ‘Die in de hemelen is’, Wiens Naam geheiligd moet worden, Wiens wil moet geschieden, zo bidden we dat ook in de eerste beden. Ons gebed wordt dan geen vragenlijst maar de lofprijzing van onze hemelse Vader

De discipelen vroegen Jezus, of Hij hen bidden wilde leren. Zij zagen en hoorden hoe Hij bad. Voor ons als gemeente is het gebed de ademhaling ten leven. Niet alleen het persoonlijk gebed, maar ook het gezamenlijk gebed. Dat is het kenmerk van een geestelijk gezonde gemeente